Logo Stichting Chenrezig Nederland

woensdag 6 november 2013

Fotoboeken


Met gepaste trots wil ik het resultaat van onze Nepal/Indiareis van het begin van dit jaar, in de vorm van twee fotoboeken, onder de aandacht brengen. De boeken zijn te koop voor de kostprijs plus € 5,-. Die € 5,- gaan naar Stichting Chenrezig
Hieronder vind je een stukje tekst met wat achtergrondinformatie over de totstandkoming van de fotoboeken.

A TOUCH OF RED - Puntsok Choeling Monastery - Kathmandu, Nepal.

ASPECTS OF RED: - Gosok Ladang - Sera Me - Bylakuppe, India.


Groetjes,
Mieke.


Begin 2013 kreeg ik de unieke gelegenheid om een  week te verblijven in  het Tibetaanse klooster Phuntsok Choeling  in Kathmandu, Nepal, waar vooral jonge monniken wonen, en Gosok Ladang - Sera Me, een 'universiteitsklooster' in Zuid-India, waar volwassen monniken een 20-jarige filosofie-opleiding volgen. Ik had toestemming om vrijwel zonder  beperkingen te fotograferen. De monniken waren geïnstrueerd hun normale dagelijkse routine te blijven volgen zonder acht te slaan op de overal opduikende fotografe. Het resultaat is een bijzondere reportage over het leven in een Tibetaans Boeddhistisch klooster: de religieuze activiteiten, de filosofische debatten, de gebedsdiensten, maar ook de huishoudelijke taken, de maaltijden,  en  momenten van ontspanning.  Deze boeken geven een bijzonder intiem inkijkje in een cultuur die onder druk staat.


Mijn grote dank gaat uit naar Z.E. Gosok Rinpoche, die toestemming gegeven heeft voor het fotograferen in zijn kloosters. En vooral ben ik veel dank verschuldigd aan Paul Vleugels, zonder wie deze reportage er niet was gekomen.  Door zijn grote, consistente en zeer betrokken inzet voor de kloosters in Nepal en Zuid-India en de bewoners van de Tibetaanse vluchtelingenkampen in Zuid-India,  heeft hij een heel bijzondere positie in de kloosters van Z.E. Gosok Rinpoche verworven. Hij wordt er met grote genegenheid en respect ontvangen en het is op zijn voorspraak dat Z.E. Gosok Rinpoche heeft ingestemd met het maken van fotoreportages.

De ondersteuning van Tibetaanse kloosters en vluchtelingen vindt plaats via  Stichting Chenrezig Nederland.
Paul Vleugels richtte de stichting zo'n 15 jaar geleden op, en het is een van de zeer weinige particuliere initiatieven die het zo lang volhouden. De levensstandaard in de gesponsorde kloosters en kampen is in die 15 jaar substantieel verbeterd en de stichting heeft daaraan een belangrijke bijdrage geleverd.

Op de website www.chenrezig.nl vindt u uitgebreide informatie over de doelstelling en werkwijze van de stichting.

Mieke Kupers

donderdag 7 maart 2013

Het zit erop

Donderdag 7 maart

Inmiddels is het 7 maart en zitten we in Mysore in een hotel, waar we nog even met zijn vieren kunnen freewheelen voordat we zaterdagavond naar Bengaluru reizen om terug te vliegen naar Nederland. De stroomvoorziening liet ons de afgelopen week regelmatig in de steek, en als er wel stroom was, was er nog steeds geen internet. Vandaar dat ik vandaag een aantal updates achter elkaar heb gepost.

Van dinsdag 5 maart heb ik nog de volgende tekst "klaarstaan":

Het past helemaal in mijn verhaal van gisteren: terwijl Mieke en ik onze kamer al opgezocht hadden gisterenavond, bleek er tegen half 10 toch nog een puja te zijn die gefilmd kon worden. Zo viel het voornemen van de twee anderen om eens bijtijds te gaan slapen in duigen. Maar daar staan dan weer wel de nodige bruikbare filmfragmenten tegenover.
Zelf heb ik er niets meer van meegekregen, behalve dan de rustgevende ritmische cadans van de gebeden. Bij de buren was ook een puja aan de gang, maar vermoedelijk met een meer afschrikwekkend doel, aangezien er ongenadig hard op bekkens geslagen en op toeters geblazen werd. Maar zelfs dat hoort zo bij de geluiden van hier dat je er niet echt wakker van ligt. Gevolg van bijtijds slapen gaan in combinatie met een te kort bed en harde matras is dat ik vroeg wakker ben. Ik besluit dan maar eens op het dak de opkomende zon te gaan bekijken. Vanaf dat hoge punt zie ik twee trekkers met aanhanger aankomen, die de poort binnenrijden en daar wachten. Over de weg langs het klooster komen verschillende andere trekkers voorbij, met de aanhanger volgeladen met monniken. Er is duidelijk iets groots aan de hand, maar ik heb nog geen idee wat. Ook "onze" trekkers worden gevuld met monnik en verdwijnen dan weer door de poort. Later hoor ik dat er een grote puja is, waarvoor zoveel mogelijk monniken worden opgetrommeld. Onze vertaler komt vragen of we hem vandaag nodig hebben. Zo'n puja betekent namelijk ook inkomen voor hem. Voor de vorige week gehouden puja hier was dat 50 roepies, maar een dienst als vandaag kan "wel tot" 200 roepies (dat is ongeveer 3 euro) opleveren. Dat willen we hem niet onthouden, dus hij gaat mee naar de gebedsdienst, waarvan iedereen pas na het avondeten terugkeert.  

De dinsdag en woensdag worden verder gevuld met het schieten van allerlei filmfragmenten. Alles wat we wilden hebben staat uiteindelijk dus toch op de harde schijf.

Vanochtend was het weer een vroegertje. In de grote tempel van Sera Mey (niet te verwarren met de Golden Temple waarover ik eerder schreef) is een puja waaraan ook de drie monniken meedoen die we speciaal aan het volgen zijn. Dat wordt dus nog even vastgelegd.
Als afsluiter van ons verblijf is het onze beurt om te tracteren. De monniken die ons de afgelopen dagen hebben begeleid, die hebben gekookt en die hebben vertaald nemen we mee voor een uitgebreide lunch in Kushalnagar. Daarna rijden zij terug naar huis en vervolgen wij onze weg naar Mysore.

En daarmee zit ons werk voor de stichting er op en sluit ik dit blog voorlopig af. Als we straks thuis zijn en de foto's hebben bewerkt, zal ik nog een link plaatsen waar jullie een foto-impressie kunnen bekijken.

To plan or not to plan


Maandag 4 maart

Bij een tante van mij hing vroeger een tegeltje in de gang: "Tob niet, 't loopt toch anders." Als kind snapte ik niet echt wat dat betekende, maar waarschijnlijk heb ik het onbewust toch opgeslagen. Een oom van de andere kant van de familie antwoordde eens toen hem gevraagd werd waarom hij niet zijn spullen in veiligheid bracht toen het huis naast het zijne in brand stond: "Ach, als u eens wist waar ik in dit leven allemaal te beroerd voor ben geweest, had u mij dit niet gevraagd." Waarmee ik maar zeggen wil dat het niet in mijn genen zit om me al te snel ergens over op te winden. Dat komt hier goed van pas. Weinig gaat hier exact zoals gezegd. Ik gebruik bewust maar niet de woorden "zoals gepland" want die suggereren een nauwgezetheid van tijdsindeling waar we geloof ik alleen in het westen last van hebben. Eerder beschreef ik al de processie die voor 11 uur "gepland" stond en om 7 uur vertrok. En daarvoor hadden we al de ervaring met de monnik in Kathmandu die vrijdag wel gefilmd wou worden, maar uiteindelijk toch maar helemaal niet. Vandaag komen we volgens afspraak om 10 uur filmen bij een les calligraferen. Helaas is de docent net vertrokken. Iedereen schijnt dat te weten behalve wij. We krijgen toestemming om een debat te filmen maar als we komen op de tijd dat het gaat beginnen is het kort daarvoor afgelopen. De terugkomst van de monniken van de ochtenpuja is ook een film-waardig ritueel, maar als we 's morgens verdekt opgesteld staan om dat vast te leggen, blijkt de puja die ochtend niet te zijn doorgegaan. In plaats daarvan was er een debat dat we mooi hadden kunnen filmen als we het geweten hadden.

Paul komt hier al zo'n 20 jaar over de vloer en kent het klappen van de zweep. Mieke heeft ook genoeg reiservaring in Azië om zich niet van de wijs te laten brengen. En ik... ik ben erfelijk (on)belast met de eigenschap om het te laten gaan zoals het gaat. Renate heeft er wel behoorlijk last van. Ze is gewend bij het maken van een reportage vooraf te plannen waar ze wanneer wat gaat schieten, dus als haar aantekenboekje voor de zoveelste keer zonder waarde blijkt staat haar gezicht op onweer. Ze heeft weliswaar een deel van haar genen van mij gekregen, maar daar zat dan vermoedelijk niet het "tob-niet/te beroerd voor-gen" bij. Misschien, of beter gezegd, hopelijk komt dat gen pas later tot ontwikkeling. In Nepal ging het niet zo heel anders, en daar is uiteindelijk het meeste wat we wilden ook op de film gekomen. Dus we gaan er maar vanuit dat dat hier ook wel goed komt. En zo niet, dan wordt het een extra uitdaging om met het wel geschoten materiaal toch het complete beeld te kunnen geven. We hadden haar beloofd dat het hier niet zo zou gaan als thuis en dat is niets te veel gezegd. 

's Morgens heeft Mieke nog wel een groot deel van de gisteren afwezige monniken gefotografeerd. Verder kan er in de loop van de dag tijdens enkele lessen gefilmd en gefotografeerd worden. En na het avondeten krijgen we alsnog de kans om een debat vast te leggen.

Toch nog een microkrediet


Zondag 3 maart

Een portretfoto-shoot is in Gosok Ladang wat complexer dan het in Kathmandu was. De jonge monnikjes in Nepal lieten zich gedwee optrommelen. Hier in India is een deel van de monniken er simpelweg niet, probeert een aantal zich te drukken, zijn er een paar met keukendienst en zijn er meer al dan niet terechte redenen waarom ze niet komen opdagen. Wat dat betreft is het een succes te noemen dat we vanmorgen al 80 monniken hebben kunnen fotograferen. Ruim over de helft dus. Met nog 3 dagen te gaan moet het met de rest ook wel gaan lukken.

Paul is uitgenodigd voor de lunch bij de veldwerker in kamp 2 en komt terug met een verrassing: hij heeft nog een microkrediet verstrekt. In eerste instantie was daar geen budget voor, maar aangezien de kosten van de puja meevielen en er nog een andere meevaller was, kon de aanvraag die spontaan op zijn weg kwam in kamp 2 toch worden ingewilligd. Het gaat om een vrouw die een aantal jaren in Delhi heeft gewoond, waar haar drie volwassen kinderen nu nog steeds wonen. Haar kinderen hebben een baan, maar verdienen te weinig om moeder ook te onderhouden. Ze is daarom teruggekeerd naar haar geboortedorp, heeft daar wel een huisje, maar geen structureel inkomen. Uit alles blijkt dat ze uitgebreid met de vrouw van het eerste microkrediet ("de vrouw van de koe") gesproken heeft. Ze wil ook graag een koe kopen, maar heeft daar het geld niet voor. De omstandigheden lijken goed genoeg om haar die mogelijkheid te bieden en dat gaat dan ook gebeuren.

Een andere noviteit: we gaan een Indisch gezin sponsoren. Dat is enerzijds ingegeven door het feit dat Indische gezinnen het vaak minstens zo slecht hebben als de Tibetanen; anderzijds heeft het een enigszins politieke reden. Al eerder in dit blog heb ik geschreven over de spanningen die tussen autochtonen en Tibetanen voorkomen. Hoewel deze aangewakkerd en opgeklopt worden, neemt het niet weg dat ze er zijn. In dat kader kan het geen kwaad om te laten zien dat niet alleen de Tibetanen profiteren van hulpgelden, maar dat als dat nodig is, ook Indiase armen in aanmerking komen. De Indiër die de sponsoring krijgt bezit 4 acres grond, wat onder normale omstandigheden genoeg zou zijn om een gezin te onderhouden. Zijn grond is echter om allerlei redenen niet via irrigeren te bevloeien, waardoor er slechts één keer per jaar geoogst kan worden en de beter renderende gewassen er niet willen groeien. Sponsoring is hier daarom zeer op zijn plaats.


De dag wordt afgesloten met een officieel diner, aangeboden door het werkcommitee dat ons tijdens ons verblijf begeleidt. Op de dag van ons vertrek zullen we ze op hun beurt tracteren op een lunch in een naburig dorp. De koks hebben nog meer dan anders hun best gedaan, dus zelfs het uitvallende licht tijdens het eten kan de stemming niet bederven.

Grote tempels en arme mensen

Zaterdag 2 maart

Ook wakker worden is aangenaam met de achtergrondgeluiden van hardop studerende monniken. Terwijl Paul in het 40 kilometer verderop gelegen Hunsur de gesponsorde families bezoekt, gaan wij naar New Settlement 9. Onze taak is wat makkelijker dan die van Paul. Hij moet namelijk ook mededelen dat de sponsoring in Hunsur gaat stoppen. Het gaat nog om een paar mensen en organisatorisch loopt het er allemaal behoorlijk stroef. Om er zeker van te zijn dat de sponsorgelden goed besteed worden zou hij er meer tijd in moeten stoppen. De grote afstand maakt dat echter onmogelijk. Daarom is er voor gekozen de sponsoring geheel op de Bylakuppa-kampen te richten. Lastige keuzes, lastige mededelingen, maar de korte lijnen tussen stichting en gesponsorden en de strakke controle op het aan de juiste mensen verstrekken van sponsorgeld, zijn de basis van het succes van de stichting. In Hunsur kan aan die voorwaarden niet goed voldaan worden. De beslissing is daardoor onvermijdelijk.

In kamp 9 maken wij intussen foto's en filmopnamen bij een werkplaats waar (Boeddha)beelden worden gemaakt, van kleine tot metershoge. Geweldig om te zien hoe rechte koperen platen door eindeloos hameren op aambeelden van verschillende vorm en formaat transformeren in gezichten, handen en andere gedetailleerde elementen van Boeddha's en andere beeltenissen. Als we weer terug zijn uit India zullen we er meer van laten zien.

Op de terugweg gaan we toch nog maar even langs de Gouden Tempel, ondanks de waarschuwingen voor het nogal kitscherige gehalte. Nou, die waarschuwing was terecht. Toch is de afmeting van de grootste tempel van de Bylakuppe-dorpen dermate indrukwekkend dat het zeker de moeite waard was om even rond te kijken. Het is ook weer zo'n moment dat je je afvraagt hoe de pracht en praal hier zich verhoudt tot de armoede in de dorpen. En dat je je ook weer eens realiseert hoe klein de verschillen tussen "zij" en "wij" eigenlijk zijn. De kerken waar we ons in ons land aan lopen te vergapen zijn immers ook gebouwd terwijl er grote armoede heerste.

Voordat we nu weer gaan twijfelen aan de noodzaak van sponsoring is het goed om eens even te bezien waar die overdaad aan tempels en in de tempels vandaan komt. Niet uit de sponsorgelden en ook niet uit op slinkse wijze uit de zakken van de gesponsorde families getroggelde bijdragen. Nee, het antwoord op die vraag bedenk je als outsider niet zo snel: Taiwan. Op dat eiland wonen veel Boeddhisten die de Tibetaanse variant aanhangen. En zoals we weten is het in dat afgesplitste stukje China totnutoe economisch veel beter gegaan dan in het communistische moederland. Er zijn daardoor ook veel rijke Taiwanezen. Anders dan bij ons bewaren die hun opgebouwde vermogen niet als aardigheidje voor hun kinderen. Taiwanezen doen niet aan erfenissen; je moet het doen met je eigen capaciteiten, met hetgeen je in vorige levens hebt verworven en met de middelen die je zelf daarmee weet te verwerven. Bovendien heb je je verworvenheden uit dit leven weer in het volgende nodig. Je kapitaal kan je niet meenemen, dus is het het beste om daar iets goeds mee te doen. Wat is er beter om te doen, dan zorgen dat mensen die in armoede leven fatsoenlijk eten en onderdak krijgen, zouden wij denken. Maar zo werkt het voor de Taiwanezen dan weer niet. Ze doneren enorme bedragen aan de kloosters, maar wensen dat daarvoor iets tastbaars wordt neergezet. Meestal in de vorm van een tempel. En ben je echt puissant rijk, dan wordt dat dus zoiets als de Gouden Tempel.
De Dalai Lama heeft al herhaaldelijk laten weten dat de Tibetanen meer gebaat zijn bij andere vormen van donaties. Maar de Taiwanezen geven een tempel, of ze geven niets. Ze willen dat er iets tastbaars staat waarvan gezegd kan worden dat zíj dat gegeven hebben. Ik ben natuurlijk een absolute leek op Boeddhistisch gebied, ik heb geen idee hoe dat allemaal werkt met karma en zo, maar mij lijkt dat de werkelijke onbaatzuchtigheid die bij het geven hoort, er een moet zijn die onvoorwaardelijk is. Voorzover ik de enige "vakliteratuur" over dit onderwerp die ik gelezen heb (Boeddha in 5 weken van Giulio Cesare Giacobbe) goed heb begrepen, doet de wens om als gever zichtbaar te zijn enorm af aan het onbaatzuchtige karakter van de gift. Een achterdochtige geest zou haast denken dat de gulle gevers stiekem toch het aardse uiterlijke vertoon hoger waarderen dan ze willen doen geloven. Het zou me niet verbazen als ze in hun volgende leven van een koude kermis thuiskomen. Maar dat is natuurlijk slechts de uitleg van een niet-Boeddhistische Brabantse Hagenees.

Hoe groter, hoe beter; het lijkt een Amerikaans motto, maar het geldt dus ook hier. Er schijnt zelfs een verordening van de Dalai Lama geweest te zijn, dat gestopt moet worden met het tegen elkaar opbieden met steeds grotere tempels. De Gouden Tempel is ook een bezienswaardigheid voor Indiërs en vandaag lopen er veel van in en rond het gebouw. Dat ook zij zich laten imponeren door "groot" ondervinden we aan den lijve. Hoewel de bezoekers komen voor het gebouw, behoren wij zelf tot de meest gefotografeerde bezienswaardigheden. Met mijn 1,91 meter en Mieke en Renate een halve kop daaronder, steken we gedrieën ruimschoots boven de overige bezoekers uit. Renate's lange rode krullen maken het exotische karakter van onze aanwezigheid compleet. Overal zien we mensen quasi-toevallig hun mobieltjes op ons richten. En degenen die de stoute schoenen aan durven te trekken, ondanks dat ze in een tempel zijn, komen vragen of ze met ons op de foto mogen. Ach, wij zijn de beroerdsten niet, dus sieren we straks talloze foto-albums en naar ik vrees ook facebookpagina's van Indiërs, die ons als trofeeën omarmen. Zo hebben we hier dan eindelijk onze door Andy Warhol voorspelde 15 minutes of fame.

Het nut van sponsoring

Vrijdag 1 maart

De nieuwjaarsvakantie zit er op voor de monniken; het studentenleven begint weer. Dat betekent een strak ritme van reciteren, debatteren, kora's, puja's en filosoferen. Met het afleveren van de enveloppen met sponsorgelden in de kampen 5 en 6 zit het werk voor de stichting er bijna op. Ik moet eerlijk bekennen dat ik me het kloosterleven veel armoediger had voorgesteld dan het lijkt te zijn. De gebouwen zijn goed voor elkaar, de monniken hebben goed en genoeg te eten, je kan je afvragen of sponsoring (nog) wel zo nodig is. Tot je je realiseert dat de levensstandaard in de kloosters mede door die sponsoring op een redelijk niveau is gekomen. Wat we zien is onder meer het resultaat van de structurele bijdragen via de stichting. Als we onze eigen meetlat er maar weer eens naastleggen, hebben we het nog altijd over levensomstandigheden waarin geen Nederlander nog leeft.

De kampen geven een heel ander beeld. Hoewel ook daar bewoners zijn die een goed bestaan hebben weten op te bouwen, is de armoede daar overal goed zichtbaar. Kleine gammele huisjes, water alleen bij de dorpspomp, het riool een soms open goot door de straat. Hier zie je dat we met de sponsoring mensen steunen die dat echt kunnen gebruiken om te kunnen eten en onderwijs te volgen.

De 4 tomaten die ik op het pleintje koop kosten me bij elkaar 5 roepies, ofwel 7,5 cent. Als mensen niet genoeg hebben om hun allernoodzakelijkste uitgaven te kunnen doen is er écht sprake van armoede. Het is mooi om te zien dat de gemeenschap ook zelf soms ingrijpt bij de meest schrijnende gevallen. Mensen die bij ons al ruim in die categorie zouden vallen, zien toch nog kans om met elkaar huisvesting te regelen voor anderen die door lichamelijke gebreken niet in staat zijn om inkomen te verwerven. Daar kunnen wij nog wat van leren.

Al met al een verhelderende dag waarin ik heb kunnen zien dat mijn sponsorbijdrage optimaal "rendeert". Met het hypnotiserende geluid van 100 reciterende monniken op de achtergrond (het lijkt wel haast op het gebeier van kerkklokken) is het goed inslapen.

Halebid en Belur


Donderdag 28 februari

Als we terugkomen uit Belur heeft Paul een aantal ronde vlekken op zijn rug. Het gevolg van een bezoek aan de Tibetaanse dokter hier in het dorp. Diens onderzoeksmethodes zijn in onze ogen nogal onorthodox. Niettemin wist hij via het voelen aan de pols feilloos een aantal plekken te benoemen waar niet alles optimaal functioneert. Door middel van zuignappen op de rug kon hij nog meer aflezen. Maar laat ik hier niet Paul's medische dossier online gooien en me beperken tot de uiterlijke gevolgen van het onderzoek: een rug met onregelmatig geplaatste dobbelsteenogen.

Gisteren kon ik het gebrek aan relevante verslaggeving over de werkzaamheden hier nog verdoezelen met mijn uiteenzetting over de microkredieten. Vandaag kom ik er niet meer onderuit om te laten blijken dat ik er 2 dagen met Mieke tussenuit gepiept ben. Van horen zeggen weet ik nog wel dat Paul en Renate bij de rimpochee die hier ook studeert op bezoek zijn geweest. Maar veel meer weet ik niet te melden.

Dan maar even wat over Halebid en Belur. De rit erheen is al zeer de moeite waard. Uiteraard het gebruikelijke gehobbel en gehots, maar door een prachtig stukje India. Een afwisselend beeld van dorpjes waar de tijd heeft stilgestaan, rijstvelden, kokospalmbossen en rotsachtige heuvels. Halebid is een klein dorp dat onopgemerkt zou zijn gebleven als er niet een van de topstukken van de Hoysala-bouwkunst zou staan: de Hoysaleswara-tempel. De bouw begon in 1123 en duurde 80 jaar. Helemaal af was het toen nog steeds niet, maar wat er stond is degelijk genoeg gebleken om tot de dag van vandaag te blijven staan. Het bouwwerk is opgetrokken uit zwarte steen. Werkelijk elke pilaar en elk stukje muur dat je bekijkt is bewerkt. De buitenmuren zijn versierd met duizenden afbeeldingen van Hoysalaanse heersers, Hindoestaanse goden, dieren en andere taferelen, waaronder enkele van onverhulde seksuele activiteiten die je niet direct in een tempel zou verwachten.
Even verderop staat een kleinere Jain-tempel, minder grotesk, minder drukbezocht ook, maar misschien juist wel daardoor nog wel interessanter om te bekijken. Qua architectuur doet hij niet onder voor de Hoysaleswara.

De Channakeshava-tempel in Belur overtreft die van Halebid in grootte en groteskheid. De bouw begon al in 1116 en duurde uiteindelijk ruim een eeuw. Ook hier kan je je weer vergapen aan de details in muren en pilaren. En vooral aan de enorme toegangspoort, die al even overdadig is gedecoreerd. Zeer de moeite waard om deze tempels, die ik niet eerder in informatie over India was tegengekomen, te hebben kunnen bekijken.

zaterdag 2 maart 2013

Stroom en zo

Stroomvoorziening is hier nog onzekerder dan in Nepal. Ik upload de blog daarom in stukjes. Eerst alle tekst in een bericht, dan de verschillende dagen uitsplitsen in verschillende blogberichten, en ten slotte de plaatjes erbij. Ik weet niet hoe dat er voor jullie uitziet als je de blog per e-mail ontvangt. Als dat het geval is en je zeker wilt zijn dat je niets mist, kijk dan een tijdje nadat je het mailtje ontvangen hebt ook even op stichtingchenrezig.blogspot.com, dan heb je altijd de meest complete versie.

Over microkredieten en sponsorgelden

Woensdag 27 februari

Okee, nog één keertje dan. Feest. Nieuwjaar vieren doe je namelijk niet door tussen 0:00 en 2:00 vuurwerk af te steken en de politie te bekogelen; daar doe je gewoon een aantal dagen over. En je beëindigt de feesten definitief met een soortement processie, waarin Dawa Shampa, de toekomstige Boeddha door het dorp wordt gedragen. Het tijdstip waarop dat gebeurt is van allerlei factoren afhankelijk en volgens de berichten zou het rond 11:00 plaatsvinden. Maar om 7:00 uur wordt er op de deur gebonsd met de mededeling dat ze al gaan vertrekken. De straten op de route, zo'n beetje alle straten dus, waren gisterenavond nog van nieuwe symbolische afbeeldingen op het wegdek voorzien. Er hangt een dikke laag witte damp van de vele wierook die overal gebrand wordt, en die ons even doet vermoeden dat er een nieuwe paus was gekozen (tja, we zijn al een tijdje uit de "beschaafde" wereld weg).
Voor Mieke en mij is het onverwacht vroege tijdstip een prettige verrassing, want we gaan vandaag en morgen het werk aan Paul en Renate overlaten en de 12e-eeuwse Hindoe-tempels in Halebid en Belur bezoeken. Hoewel die maar op zo'n 60 kilometer afstand liggen, duurt de reis erheen met de auto bijna 4 uur. Over het verkeer heb ik inmiddels genoeg geschreven, dus ik neem aan dat ik niet meer hoef uit te leggen waarom.
Paul bezoekt vandaag de eerste twee dorpen om daar het geld aan de gesponsorde bewoners te overhandigen en de terugbetalingstermijnen van de verstrekte microkredieten in ontvangst te nemen.



De microkredieten van 350 euro waren een nieuw experiment voor de stichting. Ze blijken zeer goed te zijn uitgepakt. De vrouw die een koe heeft gekocht van de lening heeft haar levensstandaard aanmerkelijk kunnen opkrikken. Ze heeft nu wat voor ons vanzelfsprekende huisraad zoals bestek en glazen in huis. Vorig jaar moest ze dat nog bij de buren lenen. En ze heeft genoeg verdiend om eenvijfde van de lening te kunnen aflossen. Het verhaal achter het andere microkrediet is bijna ongelofelijk. De man die de lening heeft gekregen leefde tot dat moment nog op straat. Hij heeft van het geld een stukje grond gepacht dat hij is gaan bewerken. Dat deed hij zo goed dat hij van de opbrengst grond heeft bijgepacht en mensen heeft ingehuurd om hem te helpen. Het afgelopen jaar heeft hij met het startkapitaaltje van 350 euro het voor Indiase begrippen forse bedrag van 7000 euro verdiend. Hij woont nu in een comfortabel huis. Beide leners zijn goede voorbeelden van hoe je met een voor ons zeer bescheiden bedrag het voor iemand mogelijk maakt om uit de armoedespiraal te ontsnappen.
Het succes van de microkredieten ontgaat de andere bewoners niet. Dus melden zich diverse mensen bij Paul die ook wel zo'n lening willen. Een van de lastigste dingen voor hem is, zowel bij de kredieten als bij de sponsoring, te bepalen wie in aanmerking komt en wie niet. Ook hier zijn opportunisten die het geld eigenlijk niet per se nodig hebben, maar het best willen hebben. Een gesponsord gezin blijkt familie in de VS te hebben die maandelijks voor 200 euro inkomen zorgt. Zo veel hebben de meeste Indiërs niet. Dat gezin moet dus op tactische wijze van de sponsorlijst worden afgevoerd, zodat het geld kan worden besteed aan mensen die op straat leven of geen geld hebben om hun kind naar school te laten gaan.  Voor een microkrediet meldde zich onder andere iemand die dat wilde gebuiken als basis voor een lening voor een huis. Dat is dus ook niet de bedoeling. Met een microkrediet moet geïnvesteerd worden in iets waarmee zelfstandig inkomen kan worden verworven. Het moet het duwtje in de rug zijn dat financiële onafhankelijkheid mogelijk maakt. De lener moet dus niet alleen te weinig bezitten om dat duwtje zelf te kunnen financieren, maar ook een haalbaar plan hebben van waarin het geld gaat worden geïnvesteerd. De beoordeling daarvan gaat ongetwijfeld niet volgens de gangbare economische theorieën. Over de betrekkelijkheid van de waarde daarvan kunnen we in Europa inmiddels een aardig woordje meepraten. Dus speelt fingerspitzengefühl een grote rol. Ziet het plan er haalbaar uit en lijkt de aanvrager in staat om dat ook succesvol uit te voeren? De eerste twee microkredieten zijn succesvol verstrekt op basis van deze volstrekt subjectieve criteria. Geen reden dus om daar wat in te veranderen. 

We blijven feesten

Dinsdag 26 februari

Belangrijke nieuwe ontwikkeling: euro's wisselen tegen roepies kan tegenwoordig in het dorp. Tot vorig jaar moest Paul daarvoor naar Bengalure. Dat kostte dan telkens een dag. Asfaltweg heeft hier zo zijn eigen betekenis: deel van de weg waar ooit asfalt op gelegen heeft, maar nu niet meer. Waar wel asfalt ligt is dat niet in de strakke gladde vorm die wij kennen, maar vol met scheuren, putten, gaten en afgebrokkelde randen. Dat schiet niet op, zeker niet als je achter een paar ossenkarren zit. Maar goed, daar hebben we dus geen last meer van. De enveloppen voor de sponsoren kunnen gevuld worden met de roepies, zodat ze de komende dagen kunnen worden bezorgd. Dat gaan we op bescheiden wijze filmen, om te voorkomen dat de ontvangers zich verplicht voelen om 4 man gastvrij te ontvangen. Dan zouden ze al weer een deel van het sponsorgeld kwijt zijn aan plichtplegingen, terwijl ze het echt veel beter kunnen besteden aan eigen eerste levensbehoeften.
We feesten nog even door met het opstoken van een tomo, een uit boter opgebouwde bescherm-figuur. Aan het eind van de nieuwjaarsfeesten gaat de fik erin, zodat de goden weer naar hun hemel kunnen. Paul kan het vast veel mooier omschrijven, maar ik vat maar even samen hoe ik het begrepen heb.

Er zijn veel verschillen tussen het religieuze leven hier en dat bij ons, maar er zijn ook opmerkelijk veel overeenkomsten. De intenties, de gedachtes achter de rituelen, de bedoeling daarvan, die verschilt in grote lijnen niet van de meeste andere religies. (Volgens veel Boeddhisten moeten we het Boeddhisme een filosofie noemen, maar na anderhalve week kloosterleven durf ik het wel aan om het toch onder de religies te blijven scharen, zij het een met een grote nadruk op filosofie en (zelf)reflectie.) De verschillen zitten hem vooral in de uitingsvormen. Vanavond zien we daar een goed voorbeeld van. Ik heb een tsog aangevraagd. Dat is de Tibetaanse term voor een puja. En nu lijkt het nog steeds niet op iets wat wij in Nederland kennen, maar bij ons zouden we het over een gebedsdienst hebben. Vooraf bespreek je voor wie de tsog is en wat je voor diegene vraagt. Dat is dus weer vergelijkbaar met de mis die je bij ons voor iemand laat opdragen. Waar onze cultuur zich dan vooral richt op het genezen van ziektes en het uitstellen van overlijden, zijn dat vragen die hier niet zo concreet spelen. Ziekte en overlijden worden als onlosmakelijk met het leven verbonden zaken beschouwd, die je moet accepteren. Een tsog richt zich dan ook op het optimaliseren van de omstandigheden waaronder je het proces van ziekte en overlijden doormaakt. Er wordt bekeken wat de omstandigheden zijn van degene voor wie de tsog wordt gedaan. In geval van een ziekte is het ook van belang dat de monniken weten wat voor ziekte dat is. Alle monniken komen voor de tsog bij elkaar en reciteren de speciaal voor de betreffende tsog uitgezochte teksten en doen de eventueel daarbij behorende rituelen. 
Ik leg de nadruk nu op ziekte en overlijden, maar een tsog kan voor allerlei gelegenheden worden gedaan, voor een meer algemeen doel, of uit dankbaarheid; wederom niet echt anders dan bij ons. En uiteindelijk verschilt ook de materiële kant ervan niet van onze opgedragen missen. Je betaalt er een bedrag voor. Afhankelijk van wat je wilt is dat hoger of lager. Laat je alle monniken opdraven of een deel? Geef je ze er thee bij? Hoeveel wil je geven per monnik? Na afloop krijg je alles keurig gespecificeerd op een nota. Zoveel aan thee, zoveel aan wierook, zoveel aan bankbiljetten voor de monniken. Die bankbiljetten deel je tegen het einde van de tsog overigens zelf uit door langs de rijen monniken te lopen en er ieder eentje in de hand te drukken.  Weer een verschil in uitingsvormen. Ook bij ons zijn de gebedsdiensten wel degelijk een vorm van inkomstenverwerving, maar afgezien van de collecteschalen blijft de geldstroom onzichtbaar. Hier hoef je de geldstromen niet te verstoppen. Nouja, geldstroompjes zeg maar. 50 roepies per monnik is een prima bijdrage. We hebben het dan over 75 cent. Dat is zelfs voor 100 monniken nog heel wat minder dan 1 pastoor hier kost. Wat dat betreft zijn de verschillen weer groot.

maandag 25 februari 2013

Rustdag

Zondag 24 februari

Geen uitgebreide verplichtingen vandaag. Met de reis van gisteren in de benen en de overgang naar tropische temperaturen komt dat goed uit. We bekijken het klooster en het dorp er omheen met alle kloosters. We doen een meer-dan-gemiddelde siësta. We bespreken de planning voor de komende 10 dagen. En 's avonds worden alle monniken bij elkaar geroepen en vertelt Paul wat we precies gaan doen. Net als in Kathmandu gaan we een dag volgen van -in dit geval- 3 monniken. Een die net begonnen is aan zijn studie, een die ongeveer halverwege is, en een die aan het afstuderen is. Daarnaast maken  we een impressie van de studie als geheel. Buiten het klooster gaan we dan nog filmen in de dorpen waar bewoners gesponsord worden en de eerste microkredieten verstrekt zijn.

Controle controle en nog eens controle

Zaterdag 23 februari

De beveiliging op Kathmandu Airport is een belevenis op zich. Voordat je de vertrekhal binnengaat gaat alles al een keer door de scanner. Dat is de eerste van 5 controles. De een na laatste is een uitgebreide controle voordat je de gang naar het vliegtuig in gaat. De laatste is dan weer aan het einde van die gang, voordat je het vliegtuig daadwerkelijk binnengaat. Al met al duren die controles zo lang dat we veel te laat vertrekken. Bij de overstap in Delhi moet de bagage opgehaald worden en opnieuw ingecheckt voor Bangalore. Volgens de informatiebalie is dat de snelste weg. Alle beleefdheidsregels negerend rennen we langs groepen wachtende mensen om op tijd te zijn voor de aansluiting. Om er uiteindelijk achter te komen dat de gate al gesloten is op het moment dat ons vliegtuig landde. 3 uur later kunnen we alsnog verder. Het verkeersgewoel in Bangalore doet niet onder voor dat in Kathmandu. Het duurt daardoor wel even voordat we de stad gepasseerd zijn. De snelweg naar Mysore is druk, ondanks de zaterdagavond, en de te pas en te onpas opduikende verkeersdrempels houden de vaart er ook goed uit. Na Mysore is het een stuk rustiger, maar komt er mist opzetten. Uiteindelijk is het 3 uur 's nachts voordat we in Gosok Ladang arriveren.

Afscheid

22 februari

Zoals gezegd zit het filmwerk er hier op, op één stukje na. In de Tibetaanse cultuur is het namelijk erg belangrijk dat alles in de juiste volgorde gebeurt. Dat gaat ook op voor de volgorde waarin mensen verschijnen in een film. Het kan niet zo zijn dat gewone monniken eerder genoemd worden dan de belangrijkste monnik. Dat zou dan eigenlijk Gosok Rimpochee moeten zijn, maar aangezien die in Taiwan zit, is dat een beetje lastig. Dus komt de eer toe aan Tsering Choephel. Daarvan is echter al vanaf de eerste dag duidelijk dat hij eigenlijk niet zo graag wil. Vandaag is het de laatste mogelijkheid, zo beseft ook hij, dus tegen 9 uur 's avonds is het eindelijk zo ver, nadat eerst met Taiwan overlegd is wat hij precies moet zeggen. Dan volgt een van de verrassingen die het maken van een film hier tot zo'n ongewis avontuur maken: hij wil niet op de film, maar op de foto, en de tekst spreekt hij dan niet uit, maar kunnen we erbij projecteren. Daar wordt Renate dan weer niet blij van, maar in de paar dagen klooster heeft ze inmiddels geleerd dat hier niet alles altijd gaat zoals gepland.

Na de fotosessie worden we alsnog toegesproken door Tsering Choephel, maar zonder draaiende camera en in de vorm van een persoonlijk dankwoord. Paul krijgt een Tangkha overhandigd en voor de anderen is er wierook  en uiteraard een katha. Omdat morgen vroeg om 5 uur de monniken vertrekken voor het grote bidden, nemen we alvast afscheid.

Verkeersinformatie

Het hoofddoel van ons bezoek aan Nepal is natuurlijk de film, en daarnaast voor Paul de jaarlijkse afstemming met het klooster van de (besteding van de) sponsorgelden. Een hollander die voor het eerst in Kathmandu komt kan echter niet om het Nepalese verkeer heen. Daarom maak ik vandaag even een uitstapje naar een onderwerp dat niets met het werk van de stichting te maken heeft. Wie alleen in de stichtingswetenswaardigheden geïnteresseerd is kan veilig doorscrollen naar het volgende hoofdstuk, zonder iets te missen.

Bij aankomst, afgelopen zaterdag, werden we door een monnik afgehaald met een ruime taxi. Tijdens de rit naar het klooster hebben we alvast een indruk van het verkeer kunnen opdoen. Links rijden is zo'n beetje de enige regel die redelijk consequent wordt nageleefd; verder is het inhalen waar het kan, toeteren, voorrang nemen. Hier en daar is een zebra, maar die heeft geen speciale betekenis; het enige stoplicht dat we in deze miljoenenstad tegenkwamen werkte niet. De best geasfalteerde weg is de ringweg. Bij ons zou die afgesloten worden omdat het wegdek te gevaarlijk zou zijn. Normale wegen hier zitten vol met gaten, los puin, ontbrekende putdeksels en andere ongemakken, waar het verkeer zich hotsend en krinkelend door- en omheen beweegt. En zo is alles dus relatief. Het is chaotisch, er hangt een bruine smogdeken, maar alles beweegt zich toch in de richting waar het wezen moet. Links inhalen, rechts inhalen, fietsers aan alle kanten en vooral veel brommers en lichte motoren. Verkeer dat op of van de ringweg moet drukt de neus tussen het tegemoetkomende verkeer. Zolang het gat groot genoeg is vult een tegenligger het nog op, zodra je het gat genoeg hebt afgesloten kan je een rijtje opschuiven. Op een gegeven moment ben je er dan door. Ook als voetganger moet je die tactiek volgen, anders sta je de hele dag aan dezelfde kant. Het went vrij snel.
Rijstroken zijn een relatief begrip. Globaal rij je hier 1,5:1, ofwel anderhalve auto per rijstrook. Meer zou best kunnen, maar de overblijvende ruimte wordt opgevuld door de fietsen en motoren. De wisselstrook zoals wij die bij Amsterdam kennen blijkt nodeloos ingewikkeld. Hier past het begrip weghelft zich automatisch aan het verkeersaanbod aan. Aanrijdingen zou je volop verwachten, maar ik heb er niet één gezien. Voordeel is natuurlijk wel dat het verkeer niet heel snel gaat. Op spaarzame gladde en rustige stukken zit het gemotoriseerde verkeer zo tegen de 100.  Dan wordt oversteken een kamikaze-actie.
De verhouding 1,5:1 geldt ook voor andere zaken, zoals het aantal plaatsen in een taxi en op een motorfiets. In minibusjes lijkt dat soms meer dan 2:1 te zijn. De meeste taxi's zijn Suzuki Alto's, die in India onder een andere naam worden geproduceerd. SMSsen terwijl je motor rijdt is trouwens geen probleem, uiteraard niet handsfree.

donderdag 21 februari 2013

Tanka's en computers

21 februari 2013

Weer vroeg op om de zonsopkomst vanuit het klooster vast te leggen. Zonsopkomsten doen het altijd goed in films, dus voor de zekerheid nemen we hem maar op. Na het ontbijt is het tijd voor de groepsfoto. Het schieten van die foto is zo gebeurd, maar om iedereen op zijn plek te zetten, dat vergt heel wat organisatie. Als monnik kun je niet zo maar ergens gaan zitten.
 
Voor Paul en Renate is er vandaag nog het nodige te doen. De ene moet administratief van alles afwerken en het sponsorgeld overdragen. De andere moet dat vastleggen. De filmbeelden van deze weken zullen namelijk ook worden gebruikt om een beeld te geven van hoe de stichting werkt, wat er met de donaties gebeurt en hoe het geld zijn bestemming bereikt.

Mieke en ik nemen de gelegenheid te baat voor een uitstapje naar Pashupatinath, het indrukwekkende Hindu-heiligdom. Naast de voor niet-hindoes ontoegankelijke belangrijke tempel die aan Shiva gewijd is, is het een enorme verzameling van grotere en kleinere tempels, én de plaats waar de overledenen verbrand worden in open vuren op speciale brandplaatsen aan de rivier de Bagmati. Voor ons nauwelijks voor te stellen dat dat midden in een grote toeristische trekpleister gebeurt. En nog minder dat dezelfde rivier ook gebruikt wordt voor baden en wassen, terwijl er ook het vuil uit de stad in drijft. En dan zijn er nog de kinderen die met grote zeven het water net stroomafwaarts van de brandplaatsen doorzoeken in de hoop op gouden kiezen of andere waardevolle resten van de overledene. Onze normen ten aanzien van hygiëne moeten door de Nepalezen welhaast als een vorm van smetvrees gezien worden.
Een deel van de monniken vult hun dag vandaag met tankaschilderen. Dat is een langdurig en nauwgezet werk dat volgens strikte richtlijnen moet worden gedaan. Toen we rond 2 uur thuis kwamen werden net de in kaders gespannen vellen waar op geschilderd wordt weer schoongemaakt, omdat het geleverde werk niet goed was. Het is duidelijk dat het wel even duurt voor je je tankaschilder mag noemen.

Dat de moderne tijd niet aan het klooster voorbij gaat mag blijken uit de aanwezigheid van mobieltjes, maar ook uit de computerlessen die de monniken volgen. Voor Tibetanen is dat extra gecompliceerd omdat de toetsenborden "gewoon" onze qwerty-indeling hebben, met ons alfabet erop. Voor Tibetaanse tekens zijn soms ingewikkelde toetscombinaties nodig, met nog een extra toevoeging voor de tekens die er bovenop moeten (zoiets als onze accenten). Eerst moet dus geleerd worden om westers schrift te herkennen en te typen; is dat onder de knie, dan kan begonnen worden aan het Tibetaans.


Uiteindelijk wordt het 19:30 voordat de officiële overdracht van het sponsorgeld plaats kan vinden. Dat is dan meteen zo'n beetje het laatste dat gefilmd en gefotografeerd moet worden. Morgen begint voor de monniken het Grote Bidden. Voor ons zit het "werk" erop. We zullen alleen ten afscheid alle monniken nog op iets lekkers trakteren. En dan 's middags Bodnath, de grootste Stupa van Azië bezoeken.





woensdag 20 februari 2013

Hilariteit

19 februari

Om 5 uur begint de dag hier in Phuntsok Chokiyling. Op de kamers waar het begin van de dag gefilmd zou worden was iedereen al ruim op tijd wakker. Van onder de dekens werd giechelend bekeken hoe Paul met een lampje op zijn hoofd binnenkwam, gevolgd door Renate met de camera. Na het opstaan volgden de andere ochtendrituelen, waaronder het dekens vouwen. Dat is een uiterst precies werkje. Je kunt als monnik je bed niet zo maar even rechttrekken. Dan is er een eerste opstelling op het plein, waarbij de monniken hun gelofte herhalen dat ze een goede Boeddhist en een goede monnik zullen zijn.

Zo zijn er al een paar uur verstreken voordat er ontbeten kan worden. Om 9 uur wordt er weer opgesteld op het plein, waarna de monniken de tempel binnengaan voor een tsog (Sanskriet: puja, Nederlands: gebedsdienst) om geluk af te roepen over de Dharma. De opstelling en volgorde van binnengaan zijn nadrukkelijk vastgesteld, zoals dat vroeger bij mij op de RK Sint Carolusschool voor Lager Onderwijs aan het Haagse Westeinde ook het geval was: opstellen in volgorde van jaargang en ook in die volgorde afmarcheren naar binnen. Wat wij niet hoefden was onze schoenen laten staan. Hier is het een mooi beeld om alle monniken op hun slippers (veelal clogs) te zien staan en dan rij voor rij weg te zien lopen met achterlating van hun schoeisel.




Na de tsog is het tijd voor lessen. De klasjes zijn op de begane grond van het slaapgebouw. Er is niet altijd een leraar in de klas; de leerlingen worden aan het reciteren gezet en als je buiten rondloopt kan je prima in de gaten houden of het goed gaat. Een minimaal verschil in klankhoogte heeft soms een compleet andere betekenis tot gevolg in het Tibetaans. Bij de ouderejaars kan dat tot grote hilariteit leiden. Ook wat dat betreft is het verschil met hoe het er bij ons op de scholen aan toegaat niet zo groot als het lijkt. De strakke regels bestaan bij ons niet meer, maar de duidelijkheid is daarmee ook verdwenen en in hoeverre we daar nou zo veel gelukkiger van geworden zijn is maar de vraag. De onderlinge verhoudingen tussen ouderejaars en de jongsten, de geintjes, soms de ruzietjes, ze zijn hier net zo als bij ons.

Ook de rollen in de klas zijn herkenbaar. Je hebt degenen die serieus leren, de schreeuwerds, de stillen, de grappenmakers. Als je buiten staat hoor je steevast één stem luid boven de andere uitkomen; als je binnen loopt zie je in de hectiek van harde en zachte stemmen, en van leerlingen die even afgedwaald zijn of moeten lachen omdat jij er ineens staat, altijd een paar monniken die geconcentreerd gestaag doorgaan en zich door niets van hun pad laten brengen.

Tussendoor heeft Mieke alle monniken op de foto gezet, zodat de files weer van een actueel portret kunnen worden voorzien. We zullen er straks thuis een boek van maken en dat opsturen; in het algemeen levert het bekijken van foto's veel lol op.



Een bezoekje aan een tempel in de stad valt in het water door een algemene staking. Er rijden geen taxi's en bussen, en lopen is geen optie. Als alternatief krijgen we een rondleiding door de bovenste twee etages van het klooster, die normaliter niet toegankelijk zijn. Er bevinden zich onder meer de kamers van Gosok Rimpochee en van HH de Dalai Lama (foto) en de Panchen Lama.



Erg mooi om te zien is hoe zelfs de jongsten fanatiek staan te debatteren met elkaar. Den Haag Vandaag zou een veel aantrekkelijker programma worden als het er in ons parlement net zo heftg aan toe ging.

De tsog van 's avonds is veel lawaaiiger dan die van 's morgens. Dat is nodig omdat de beschermgoden aangeroepen moeten worden en daarvoor helpt veel getrompetter en getrommel. Na de tsog zijn er opnieuw lessen. Een mooi gezicht om in de donkere avond de verlichte ramen van de klasjes te zien, met daar achter de reciterende monniken.

Om een uur of 9 komen Tsering Choepel en Aku de resultaten van het filmen totnutoe bekijken. Het is uiteraard nog ruw materiaal, maar ze zijn er zeer tevreden mee. Aansluitend hebben we een interessante discussie waarin ze uit de doeken doen waar met name de jonge monnikjes over debatteren. De basis ligt vooral in het waarnemen via de verschillende zintuigen, en het je vervolgens afvragen of die waarneming wel klopt. Het vaststellen daarvan werkt feitelijk andersom dan bij ons. Zodra er iets benoemd kan worden wat niet past in de waarneming is die waarneming onjuist. In onze wetenschap wordt een veronderstelling voor waar aangenomen totdat het tegendeel bewezen is. Onze wetenschap gaat daardoor stukken sneller, maar de Tibetaanse is minder foutgevoelig. Diederik Stapel had in Tibet geen kans gekregen. Helaas ging de discussie een beetje boven de pet van de tolkmonnik, waardoor we niet verder de diepte in konden. Al met al wel een onverwacht mooi slot van de dag.

Stroomloos

Bijna twee dagen stroomloos. De Nepalese installatietechniek is onnavolgbaar, want de lampen deden het wel, maar de stopcontacten niet. Behalve bij Paul op de kamer, waar alles het deed, behalve de lampen die het de hele tijd al niet deden. Vanavond deed alles het weer, maar was de internetrouter stuk. En nu lijkt alles weer te werken. Mieke en Paul zitten de files van de monniken uit te zoeken. Een monnikenwerk, want er is het een en ander door elkaar gegooid waardoor de verkeerde foto's in de files terecht zijn gekomen. Mijn blog van gisteren staat op Mieke's computer. Misschien komt ie vanavond nog, misschien wordt het morgen. Als de stopcontacten dan tenminste nog stroom geven.

maandag 18 februari 2013

De laatste vakantiedag



Vakantie is een betrekkelijk begrip als je monnik bent. Het betekent dat je niet hoeft te studeren en lekker veel tijd hebt om te spelen, maar niet dat er helemaal niets gedaan hoeft te worden. Vandaag kreeg het klooster een grote beurt. Na het gezamenlijke ontbijt zag je overal vegende, poetsende, wassende en dweilende monnikjes.

Intussen hebben we bekeken welke twee monniken "de hoofdrol" in de reportage gaan spelen. Om een goed totaalbeeld te geven filmen we een doorsnee-dag uit het leven van een van de jongsten en van een oudere monnik. Dat hoeven natuurlijk geen volwaardige acteurs te zijn, maar het is niet handig als een monnik te verlegen zou zijn om voor de camera te verschijnen. Een roodharige blanke en (voor Tibetaanse begrippen) boomlange vrouw is al bezienswaardig genoeg en je dan ook nog door haar laten filmen, daar is een beetje lef voor nodig.
Grote hilariteit bij zowel Paul en Renate, als bij de monnikjes, als overlegd wordt wie er gefilmd gaat worden. Gelek Shoulam is de gelukkige van de jongsten, alhoewel hij het eerst nog maar eng vond. Maar het gemak waarmee hij met handen en voeten het gesprek aanging maakte de keuze voor hem niet zo moeilijk.
De oudere monnik die gevolgd gaat worden is Gelek Sonam. Daar heb ik nog geen foto van voor handen, maar die komt de komende dagen nog wel.

Dankzij de Engelssprekende monnik die ook over goede computerkennis beschikt, is de monnikenadministratie snel bijgewerkt. Er is nog wat tijd over om Swayambhunath te bezoeken. Dit complex bovenop een berg is een heiligdom voor zowel Boeddhisten als Hindoes. Bij terugkomst is het nog steeds een grote drukte aan spelende monniken in het klooster.


Morgen gaat het echte werk beginnen. Een dag filmend volgen betekent dat je om 5 uur klaar staat, als de monniken gewekt worden.

 


Het klooster in Kathmandu

zondag 17 februari 2013

Stroom of geen stroom

Hier in Nepal is stroom geen vanzelfsprekende zaak. Soms is het er, dan is het ineens weer weg. Dat betekent dat we de blog in kleine stukjes schrijven. Als de stroom dan net tijdens het typen van de laatste zin wegvalt, is er in ieder geval niet al te veel tekst weg.

Het is nog vakantie voor de monniken hier in het klooster, omdat het net Nieuwjaar is geweest. Dat betekent dat er gevoetbald en gevolleybald wordt, en (vooral) veel voor de tv gehangen. Gisterenavond klonken de klanken van Tibetaanse tophits door naar boven, en vandaag hoor ik het geluid van een speelfilm doorklinken, waarin het niet altijd even vredelievend toe lijkt te gaan. Maar mogelijk komt dat doordat ik het plaatselijke idioom en de bijbehorende klanken niet echt beheers.

Vandaag zijn we eerst maar eens een kijkje gaan nemen in de stad, gegidst door de goed Engelssprekende monnik Gelek Nyima. Verschillende tempels en stupa's bekeken en geleerd hoe je een straat moet oversteken in een miljoenenstad zonder stoplichten.  Geprobeerd enige lijn te ontdekken in de verkeersregels, maar meer dan dat het niet de bedoeling is dat je voor wat dan ook stopt, werd me niet duidelijk. Ook als overstekende voetganger moet je die stelregel hanteren en dat is de eerste dag in ieder geval helemaal goed gegaan.

Bij terugkomst in het klooster hebben we de gelegenheid te baat genomen om de vrijetijds-bezigheden van de monnikjes te filmen en nu zitten Paul en Renate met de mensen van het klooster het programma voor morgen en de rest van de week te bespreken. Er moet een goed overzicht van het dagelijkse leven gefilmd kunnen worden, in tamelijk korte tijd, dus is het nodig om precies te weten wanneer er waar gefilmd gaat worden.

Natafelen met vlnr Mieke, Gelek Myima, een Taiwanese gast, hoofd van de huishouding Tsering Choephel, de andere Taiwanese gast, Paul en Renate.


Nepal - India 2013

Gisteren is Paul weer in Kathmandu gearriveerd en omdat Mieke en ik met hem meereizen wordt het blog van deze reis door een van ons tweeën geschreven. Zo kan Paul zich met de beslommeringen van de stichting bezighouden. Daarnaast is mijn dochter Renate mee. Ze is filmmaakster en ze gaat tijdens dit bezoek filmen waarna we een reportage gaan maken van het leven in de kloosters in Nepal en India, en van het werk van de stichting. Maar nu staat het eten klaar, dus na deze korte introductie sluit ik snel weer af.