Logo Stichting Chenrezig Nederland

donderdag 7 maart 2013

Het zit erop

Donderdag 7 maart

Inmiddels is het 7 maart en zitten we in Mysore in een hotel, waar we nog even met zijn vieren kunnen freewheelen voordat we zaterdagavond naar Bengaluru reizen om terug te vliegen naar Nederland. De stroomvoorziening liet ons de afgelopen week regelmatig in de steek, en als er wel stroom was, was er nog steeds geen internet. Vandaar dat ik vandaag een aantal updates achter elkaar heb gepost.

Van dinsdag 5 maart heb ik nog de volgende tekst "klaarstaan":

Het past helemaal in mijn verhaal van gisteren: terwijl Mieke en ik onze kamer al opgezocht hadden gisterenavond, bleek er tegen half 10 toch nog een puja te zijn die gefilmd kon worden. Zo viel het voornemen van de twee anderen om eens bijtijds te gaan slapen in duigen. Maar daar staan dan weer wel de nodige bruikbare filmfragmenten tegenover.
Zelf heb ik er niets meer van meegekregen, behalve dan de rustgevende ritmische cadans van de gebeden. Bij de buren was ook een puja aan de gang, maar vermoedelijk met een meer afschrikwekkend doel, aangezien er ongenadig hard op bekkens geslagen en op toeters geblazen werd. Maar zelfs dat hoort zo bij de geluiden van hier dat je er niet echt wakker van ligt. Gevolg van bijtijds slapen gaan in combinatie met een te kort bed en harde matras is dat ik vroeg wakker ben. Ik besluit dan maar eens op het dak de opkomende zon te gaan bekijken. Vanaf dat hoge punt zie ik twee trekkers met aanhanger aankomen, die de poort binnenrijden en daar wachten. Over de weg langs het klooster komen verschillende andere trekkers voorbij, met de aanhanger volgeladen met monniken. Er is duidelijk iets groots aan de hand, maar ik heb nog geen idee wat. Ook "onze" trekkers worden gevuld met monnik en verdwijnen dan weer door de poort. Later hoor ik dat er een grote puja is, waarvoor zoveel mogelijk monniken worden opgetrommeld. Onze vertaler komt vragen of we hem vandaag nodig hebben. Zo'n puja betekent namelijk ook inkomen voor hem. Voor de vorige week gehouden puja hier was dat 50 roepies, maar een dienst als vandaag kan "wel tot" 200 roepies (dat is ongeveer 3 euro) opleveren. Dat willen we hem niet onthouden, dus hij gaat mee naar de gebedsdienst, waarvan iedereen pas na het avondeten terugkeert.  

De dinsdag en woensdag worden verder gevuld met het schieten van allerlei filmfragmenten. Alles wat we wilden hebben staat uiteindelijk dus toch op de harde schijf.

Vanochtend was het weer een vroegertje. In de grote tempel van Sera Mey (niet te verwarren met de Golden Temple waarover ik eerder schreef) is een puja waaraan ook de drie monniken meedoen die we speciaal aan het volgen zijn. Dat wordt dus nog even vastgelegd.
Als afsluiter van ons verblijf is het onze beurt om te tracteren. De monniken die ons de afgelopen dagen hebben begeleid, die hebben gekookt en die hebben vertaald nemen we mee voor een uitgebreide lunch in Kushalnagar. Daarna rijden zij terug naar huis en vervolgen wij onze weg naar Mysore.

En daarmee zit ons werk voor de stichting er op en sluit ik dit blog voorlopig af. Als we straks thuis zijn en de foto's hebben bewerkt, zal ik nog een link plaatsen waar jullie een foto-impressie kunnen bekijken.

To plan or not to plan


Maandag 4 maart

Bij een tante van mij hing vroeger een tegeltje in de gang: "Tob niet, 't loopt toch anders." Als kind snapte ik niet echt wat dat betekende, maar waarschijnlijk heb ik het onbewust toch opgeslagen. Een oom van de andere kant van de familie antwoordde eens toen hem gevraagd werd waarom hij niet zijn spullen in veiligheid bracht toen het huis naast het zijne in brand stond: "Ach, als u eens wist waar ik in dit leven allemaal te beroerd voor ben geweest, had u mij dit niet gevraagd." Waarmee ik maar zeggen wil dat het niet in mijn genen zit om me al te snel ergens over op te winden. Dat komt hier goed van pas. Weinig gaat hier exact zoals gezegd. Ik gebruik bewust maar niet de woorden "zoals gepland" want die suggereren een nauwgezetheid van tijdsindeling waar we geloof ik alleen in het westen last van hebben. Eerder beschreef ik al de processie die voor 11 uur "gepland" stond en om 7 uur vertrok. En daarvoor hadden we al de ervaring met de monnik in Kathmandu die vrijdag wel gefilmd wou worden, maar uiteindelijk toch maar helemaal niet. Vandaag komen we volgens afspraak om 10 uur filmen bij een les calligraferen. Helaas is de docent net vertrokken. Iedereen schijnt dat te weten behalve wij. We krijgen toestemming om een debat te filmen maar als we komen op de tijd dat het gaat beginnen is het kort daarvoor afgelopen. De terugkomst van de monniken van de ochtenpuja is ook een film-waardig ritueel, maar als we 's morgens verdekt opgesteld staan om dat vast te leggen, blijkt de puja die ochtend niet te zijn doorgegaan. In plaats daarvan was er een debat dat we mooi hadden kunnen filmen als we het geweten hadden.

Paul komt hier al zo'n 20 jaar over de vloer en kent het klappen van de zweep. Mieke heeft ook genoeg reiservaring in Azië om zich niet van de wijs te laten brengen. En ik... ik ben erfelijk (on)belast met de eigenschap om het te laten gaan zoals het gaat. Renate heeft er wel behoorlijk last van. Ze is gewend bij het maken van een reportage vooraf te plannen waar ze wanneer wat gaat schieten, dus als haar aantekenboekje voor de zoveelste keer zonder waarde blijkt staat haar gezicht op onweer. Ze heeft weliswaar een deel van haar genen van mij gekregen, maar daar zat dan vermoedelijk niet het "tob-niet/te beroerd voor-gen" bij. Misschien, of beter gezegd, hopelijk komt dat gen pas later tot ontwikkeling. In Nepal ging het niet zo heel anders, en daar is uiteindelijk het meeste wat we wilden ook op de film gekomen. Dus we gaan er maar vanuit dat dat hier ook wel goed komt. En zo niet, dan wordt het een extra uitdaging om met het wel geschoten materiaal toch het complete beeld te kunnen geven. We hadden haar beloofd dat het hier niet zo zou gaan als thuis en dat is niets te veel gezegd. 

's Morgens heeft Mieke nog wel een groot deel van de gisteren afwezige monniken gefotografeerd. Verder kan er in de loop van de dag tijdens enkele lessen gefilmd en gefotografeerd worden. En na het avondeten krijgen we alsnog de kans om een debat vast te leggen.

Toch nog een microkrediet


Zondag 3 maart

Een portretfoto-shoot is in Gosok Ladang wat complexer dan het in Kathmandu was. De jonge monnikjes in Nepal lieten zich gedwee optrommelen. Hier in India is een deel van de monniken er simpelweg niet, probeert een aantal zich te drukken, zijn er een paar met keukendienst en zijn er meer al dan niet terechte redenen waarom ze niet komen opdagen. Wat dat betreft is het een succes te noemen dat we vanmorgen al 80 monniken hebben kunnen fotograferen. Ruim over de helft dus. Met nog 3 dagen te gaan moet het met de rest ook wel gaan lukken.

Paul is uitgenodigd voor de lunch bij de veldwerker in kamp 2 en komt terug met een verrassing: hij heeft nog een microkrediet verstrekt. In eerste instantie was daar geen budget voor, maar aangezien de kosten van de puja meevielen en er nog een andere meevaller was, kon de aanvraag die spontaan op zijn weg kwam in kamp 2 toch worden ingewilligd. Het gaat om een vrouw die een aantal jaren in Delhi heeft gewoond, waar haar drie volwassen kinderen nu nog steeds wonen. Haar kinderen hebben een baan, maar verdienen te weinig om moeder ook te onderhouden. Ze is daarom teruggekeerd naar haar geboortedorp, heeft daar wel een huisje, maar geen structureel inkomen. Uit alles blijkt dat ze uitgebreid met de vrouw van het eerste microkrediet ("de vrouw van de koe") gesproken heeft. Ze wil ook graag een koe kopen, maar heeft daar het geld niet voor. De omstandigheden lijken goed genoeg om haar die mogelijkheid te bieden en dat gaat dan ook gebeuren.

Een andere noviteit: we gaan een Indisch gezin sponsoren. Dat is enerzijds ingegeven door het feit dat Indische gezinnen het vaak minstens zo slecht hebben als de Tibetanen; anderzijds heeft het een enigszins politieke reden. Al eerder in dit blog heb ik geschreven over de spanningen die tussen autochtonen en Tibetanen voorkomen. Hoewel deze aangewakkerd en opgeklopt worden, neemt het niet weg dat ze er zijn. In dat kader kan het geen kwaad om te laten zien dat niet alleen de Tibetanen profiteren van hulpgelden, maar dat als dat nodig is, ook Indiase armen in aanmerking komen. De Indiër die de sponsoring krijgt bezit 4 acres grond, wat onder normale omstandigheden genoeg zou zijn om een gezin te onderhouden. Zijn grond is echter om allerlei redenen niet via irrigeren te bevloeien, waardoor er slechts één keer per jaar geoogst kan worden en de beter renderende gewassen er niet willen groeien. Sponsoring is hier daarom zeer op zijn plaats.


De dag wordt afgesloten met een officieel diner, aangeboden door het werkcommitee dat ons tijdens ons verblijf begeleidt. Op de dag van ons vertrek zullen we ze op hun beurt tracteren op een lunch in een naburig dorp. De koks hebben nog meer dan anders hun best gedaan, dus zelfs het uitvallende licht tijdens het eten kan de stemming niet bederven.

Grote tempels en arme mensen

Zaterdag 2 maart

Ook wakker worden is aangenaam met de achtergrondgeluiden van hardop studerende monniken. Terwijl Paul in het 40 kilometer verderop gelegen Hunsur de gesponsorde families bezoekt, gaan wij naar New Settlement 9. Onze taak is wat makkelijker dan die van Paul. Hij moet namelijk ook mededelen dat de sponsoring in Hunsur gaat stoppen. Het gaat nog om een paar mensen en organisatorisch loopt het er allemaal behoorlijk stroef. Om er zeker van te zijn dat de sponsorgelden goed besteed worden zou hij er meer tijd in moeten stoppen. De grote afstand maakt dat echter onmogelijk. Daarom is er voor gekozen de sponsoring geheel op de Bylakuppa-kampen te richten. Lastige keuzes, lastige mededelingen, maar de korte lijnen tussen stichting en gesponsorden en de strakke controle op het aan de juiste mensen verstrekken van sponsorgeld, zijn de basis van het succes van de stichting. In Hunsur kan aan die voorwaarden niet goed voldaan worden. De beslissing is daardoor onvermijdelijk.

In kamp 9 maken wij intussen foto's en filmopnamen bij een werkplaats waar (Boeddha)beelden worden gemaakt, van kleine tot metershoge. Geweldig om te zien hoe rechte koperen platen door eindeloos hameren op aambeelden van verschillende vorm en formaat transformeren in gezichten, handen en andere gedetailleerde elementen van Boeddha's en andere beeltenissen. Als we weer terug zijn uit India zullen we er meer van laten zien.

Op de terugweg gaan we toch nog maar even langs de Gouden Tempel, ondanks de waarschuwingen voor het nogal kitscherige gehalte. Nou, die waarschuwing was terecht. Toch is de afmeting van de grootste tempel van de Bylakuppe-dorpen dermate indrukwekkend dat het zeker de moeite waard was om even rond te kijken. Het is ook weer zo'n moment dat je je afvraagt hoe de pracht en praal hier zich verhoudt tot de armoede in de dorpen. En dat je je ook weer eens realiseert hoe klein de verschillen tussen "zij" en "wij" eigenlijk zijn. De kerken waar we ons in ons land aan lopen te vergapen zijn immers ook gebouwd terwijl er grote armoede heerste.

Voordat we nu weer gaan twijfelen aan de noodzaak van sponsoring is het goed om eens even te bezien waar die overdaad aan tempels en in de tempels vandaan komt. Niet uit de sponsorgelden en ook niet uit op slinkse wijze uit de zakken van de gesponsorde families getroggelde bijdragen. Nee, het antwoord op die vraag bedenk je als outsider niet zo snel: Taiwan. Op dat eiland wonen veel Boeddhisten die de Tibetaanse variant aanhangen. En zoals we weten is het in dat afgesplitste stukje China totnutoe economisch veel beter gegaan dan in het communistische moederland. Er zijn daardoor ook veel rijke Taiwanezen. Anders dan bij ons bewaren die hun opgebouwde vermogen niet als aardigheidje voor hun kinderen. Taiwanezen doen niet aan erfenissen; je moet het doen met je eigen capaciteiten, met hetgeen je in vorige levens hebt verworven en met de middelen die je zelf daarmee weet te verwerven. Bovendien heb je je verworvenheden uit dit leven weer in het volgende nodig. Je kapitaal kan je niet meenemen, dus is het het beste om daar iets goeds mee te doen. Wat is er beter om te doen, dan zorgen dat mensen die in armoede leven fatsoenlijk eten en onderdak krijgen, zouden wij denken. Maar zo werkt het voor de Taiwanezen dan weer niet. Ze doneren enorme bedragen aan de kloosters, maar wensen dat daarvoor iets tastbaars wordt neergezet. Meestal in de vorm van een tempel. En ben je echt puissant rijk, dan wordt dat dus zoiets als de Gouden Tempel.
De Dalai Lama heeft al herhaaldelijk laten weten dat de Tibetanen meer gebaat zijn bij andere vormen van donaties. Maar de Taiwanezen geven een tempel, of ze geven niets. Ze willen dat er iets tastbaars staat waarvan gezegd kan worden dat zíj dat gegeven hebben. Ik ben natuurlijk een absolute leek op Boeddhistisch gebied, ik heb geen idee hoe dat allemaal werkt met karma en zo, maar mij lijkt dat de werkelijke onbaatzuchtigheid die bij het geven hoort, er een moet zijn die onvoorwaardelijk is. Voorzover ik de enige "vakliteratuur" over dit onderwerp die ik gelezen heb (Boeddha in 5 weken van Giulio Cesare Giacobbe) goed heb begrepen, doet de wens om als gever zichtbaar te zijn enorm af aan het onbaatzuchtige karakter van de gift. Een achterdochtige geest zou haast denken dat de gulle gevers stiekem toch het aardse uiterlijke vertoon hoger waarderen dan ze willen doen geloven. Het zou me niet verbazen als ze in hun volgende leven van een koude kermis thuiskomen. Maar dat is natuurlijk slechts de uitleg van een niet-Boeddhistische Brabantse Hagenees.

Hoe groter, hoe beter; het lijkt een Amerikaans motto, maar het geldt dus ook hier. Er schijnt zelfs een verordening van de Dalai Lama geweest te zijn, dat gestopt moet worden met het tegen elkaar opbieden met steeds grotere tempels. De Gouden Tempel is ook een bezienswaardigheid voor Indiërs en vandaag lopen er veel van in en rond het gebouw. Dat ook zij zich laten imponeren door "groot" ondervinden we aan den lijve. Hoewel de bezoekers komen voor het gebouw, behoren wij zelf tot de meest gefotografeerde bezienswaardigheden. Met mijn 1,91 meter en Mieke en Renate een halve kop daaronder, steken we gedrieën ruimschoots boven de overige bezoekers uit. Renate's lange rode krullen maken het exotische karakter van onze aanwezigheid compleet. Overal zien we mensen quasi-toevallig hun mobieltjes op ons richten. En degenen die de stoute schoenen aan durven te trekken, ondanks dat ze in een tempel zijn, komen vragen of ze met ons op de foto mogen. Ach, wij zijn de beroerdsten niet, dus sieren we straks talloze foto-albums en naar ik vrees ook facebookpagina's van Indiërs, die ons als trofeeën omarmen. Zo hebben we hier dan eindelijk onze door Andy Warhol voorspelde 15 minutes of fame.

Het nut van sponsoring

Vrijdag 1 maart

De nieuwjaarsvakantie zit er op voor de monniken; het studentenleven begint weer. Dat betekent een strak ritme van reciteren, debatteren, kora's, puja's en filosoferen. Met het afleveren van de enveloppen met sponsorgelden in de kampen 5 en 6 zit het werk voor de stichting er bijna op. Ik moet eerlijk bekennen dat ik me het kloosterleven veel armoediger had voorgesteld dan het lijkt te zijn. De gebouwen zijn goed voor elkaar, de monniken hebben goed en genoeg te eten, je kan je afvragen of sponsoring (nog) wel zo nodig is. Tot je je realiseert dat de levensstandaard in de kloosters mede door die sponsoring op een redelijk niveau is gekomen. Wat we zien is onder meer het resultaat van de structurele bijdragen via de stichting. Als we onze eigen meetlat er maar weer eens naastleggen, hebben we het nog altijd over levensomstandigheden waarin geen Nederlander nog leeft.

De kampen geven een heel ander beeld. Hoewel ook daar bewoners zijn die een goed bestaan hebben weten op te bouwen, is de armoede daar overal goed zichtbaar. Kleine gammele huisjes, water alleen bij de dorpspomp, het riool een soms open goot door de straat. Hier zie je dat we met de sponsoring mensen steunen die dat echt kunnen gebruiken om te kunnen eten en onderwijs te volgen.

De 4 tomaten die ik op het pleintje koop kosten me bij elkaar 5 roepies, ofwel 7,5 cent. Als mensen niet genoeg hebben om hun allernoodzakelijkste uitgaven te kunnen doen is er écht sprake van armoede. Het is mooi om te zien dat de gemeenschap ook zelf soms ingrijpt bij de meest schrijnende gevallen. Mensen die bij ons al ruim in die categorie zouden vallen, zien toch nog kans om met elkaar huisvesting te regelen voor anderen die door lichamelijke gebreken niet in staat zijn om inkomen te verwerven. Daar kunnen wij nog wat van leren.

Al met al een verhelderende dag waarin ik heb kunnen zien dat mijn sponsorbijdrage optimaal "rendeert". Met het hypnotiserende geluid van 100 reciterende monniken op de achtergrond (het lijkt wel haast op het gebeier van kerkklokken) is het goed inslapen.

Halebid en Belur


Donderdag 28 februari

Als we terugkomen uit Belur heeft Paul een aantal ronde vlekken op zijn rug. Het gevolg van een bezoek aan de Tibetaanse dokter hier in het dorp. Diens onderzoeksmethodes zijn in onze ogen nogal onorthodox. Niettemin wist hij via het voelen aan de pols feilloos een aantal plekken te benoemen waar niet alles optimaal functioneert. Door middel van zuignappen op de rug kon hij nog meer aflezen. Maar laat ik hier niet Paul's medische dossier online gooien en me beperken tot de uiterlijke gevolgen van het onderzoek: een rug met onregelmatig geplaatste dobbelsteenogen.

Gisteren kon ik het gebrek aan relevante verslaggeving over de werkzaamheden hier nog verdoezelen met mijn uiteenzetting over de microkredieten. Vandaag kom ik er niet meer onderuit om te laten blijken dat ik er 2 dagen met Mieke tussenuit gepiept ben. Van horen zeggen weet ik nog wel dat Paul en Renate bij de rimpochee die hier ook studeert op bezoek zijn geweest. Maar veel meer weet ik niet te melden.

Dan maar even wat over Halebid en Belur. De rit erheen is al zeer de moeite waard. Uiteraard het gebruikelijke gehobbel en gehots, maar door een prachtig stukje India. Een afwisselend beeld van dorpjes waar de tijd heeft stilgestaan, rijstvelden, kokospalmbossen en rotsachtige heuvels. Halebid is een klein dorp dat onopgemerkt zou zijn gebleven als er niet een van de topstukken van de Hoysala-bouwkunst zou staan: de Hoysaleswara-tempel. De bouw begon in 1123 en duurde 80 jaar. Helemaal af was het toen nog steeds niet, maar wat er stond is degelijk genoeg gebleken om tot de dag van vandaag te blijven staan. Het bouwwerk is opgetrokken uit zwarte steen. Werkelijk elke pilaar en elk stukje muur dat je bekijkt is bewerkt. De buitenmuren zijn versierd met duizenden afbeeldingen van Hoysalaanse heersers, Hindoestaanse goden, dieren en andere taferelen, waaronder enkele van onverhulde seksuele activiteiten die je niet direct in een tempel zou verwachten.
Even verderop staat een kleinere Jain-tempel, minder grotesk, minder drukbezocht ook, maar misschien juist wel daardoor nog wel interessanter om te bekijken. Qua architectuur doet hij niet onder voor de Hoysaleswara.

De Channakeshava-tempel in Belur overtreft die van Halebid in grootte en groteskheid. De bouw begon al in 1116 en duurde uiteindelijk ruim een eeuw. Ook hier kan je je weer vergapen aan de details in muren en pilaren. En vooral aan de enorme toegangspoort, die al even overdadig is gedecoreerd. Zeer de moeite waard om deze tempels, die ik niet eerder in informatie over India was tegengekomen, te hebben kunnen bekijken.

zaterdag 2 maart 2013

Stroom en zo

Stroomvoorziening is hier nog onzekerder dan in Nepal. Ik upload de blog daarom in stukjes. Eerst alle tekst in een bericht, dan de verschillende dagen uitsplitsen in verschillende blogberichten, en ten slotte de plaatjes erbij. Ik weet niet hoe dat er voor jullie uitziet als je de blog per e-mail ontvangt. Als dat het geval is en je zeker wilt zijn dat je niets mist, kijk dan een tijdje nadat je het mailtje ontvangen hebt ook even op stichtingchenrezig.blogspot.com, dan heb je altijd de meest complete versie.

Over microkredieten en sponsorgelden

Woensdag 27 februari

Okee, nog één keertje dan. Feest. Nieuwjaar vieren doe je namelijk niet door tussen 0:00 en 2:00 vuurwerk af te steken en de politie te bekogelen; daar doe je gewoon een aantal dagen over. En je beëindigt de feesten definitief met een soortement processie, waarin Dawa Shampa, de toekomstige Boeddha door het dorp wordt gedragen. Het tijdstip waarop dat gebeurt is van allerlei factoren afhankelijk en volgens de berichten zou het rond 11:00 plaatsvinden. Maar om 7:00 uur wordt er op de deur gebonsd met de mededeling dat ze al gaan vertrekken. De straten op de route, zo'n beetje alle straten dus, waren gisterenavond nog van nieuwe symbolische afbeeldingen op het wegdek voorzien. Er hangt een dikke laag witte damp van de vele wierook die overal gebrand wordt, en die ons even doet vermoeden dat er een nieuwe paus was gekozen (tja, we zijn al een tijdje uit de "beschaafde" wereld weg).
Voor Mieke en mij is het onverwacht vroege tijdstip een prettige verrassing, want we gaan vandaag en morgen het werk aan Paul en Renate overlaten en de 12e-eeuwse Hindoe-tempels in Halebid en Belur bezoeken. Hoewel die maar op zo'n 60 kilometer afstand liggen, duurt de reis erheen met de auto bijna 4 uur. Over het verkeer heb ik inmiddels genoeg geschreven, dus ik neem aan dat ik niet meer hoef uit te leggen waarom.
Paul bezoekt vandaag de eerste twee dorpen om daar het geld aan de gesponsorde bewoners te overhandigen en de terugbetalingstermijnen van de verstrekte microkredieten in ontvangst te nemen.



De microkredieten van 350 euro waren een nieuw experiment voor de stichting. Ze blijken zeer goed te zijn uitgepakt. De vrouw die een koe heeft gekocht van de lening heeft haar levensstandaard aanmerkelijk kunnen opkrikken. Ze heeft nu wat voor ons vanzelfsprekende huisraad zoals bestek en glazen in huis. Vorig jaar moest ze dat nog bij de buren lenen. En ze heeft genoeg verdiend om eenvijfde van de lening te kunnen aflossen. Het verhaal achter het andere microkrediet is bijna ongelofelijk. De man die de lening heeft gekregen leefde tot dat moment nog op straat. Hij heeft van het geld een stukje grond gepacht dat hij is gaan bewerken. Dat deed hij zo goed dat hij van de opbrengst grond heeft bijgepacht en mensen heeft ingehuurd om hem te helpen. Het afgelopen jaar heeft hij met het startkapitaaltje van 350 euro het voor Indiase begrippen forse bedrag van 7000 euro verdiend. Hij woont nu in een comfortabel huis. Beide leners zijn goede voorbeelden van hoe je met een voor ons zeer bescheiden bedrag het voor iemand mogelijk maakt om uit de armoedespiraal te ontsnappen.
Het succes van de microkredieten ontgaat de andere bewoners niet. Dus melden zich diverse mensen bij Paul die ook wel zo'n lening willen. Een van de lastigste dingen voor hem is, zowel bij de kredieten als bij de sponsoring, te bepalen wie in aanmerking komt en wie niet. Ook hier zijn opportunisten die het geld eigenlijk niet per se nodig hebben, maar het best willen hebben. Een gesponsord gezin blijkt familie in de VS te hebben die maandelijks voor 200 euro inkomen zorgt. Zo veel hebben de meeste Indiërs niet. Dat gezin moet dus op tactische wijze van de sponsorlijst worden afgevoerd, zodat het geld kan worden besteed aan mensen die op straat leven of geen geld hebben om hun kind naar school te laten gaan.  Voor een microkrediet meldde zich onder andere iemand die dat wilde gebuiken als basis voor een lening voor een huis. Dat is dus ook niet de bedoeling. Met een microkrediet moet geïnvesteerd worden in iets waarmee zelfstandig inkomen kan worden verworven. Het moet het duwtje in de rug zijn dat financiële onafhankelijkheid mogelijk maakt. De lener moet dus niet alleen te weinig bezitten om dat duwtje zelf te kunnen financieren, maar ook een haalbaar plan hebben van waarin het geld gaat worden geïnvesteerd. De beoordeling daarvan gaat ongetwijfeld niet volgens de gangbare economische theorieën. Over de betrekkelijkheid van de waarde daarvan kunnen we in Europa inmiddels een aardig woordje meepraten. Dus speelt fingerspitzengefühl een grote rol. Ziet het plan er haalbaar uit en lijkt de aanvrager in staat om dat ook succesvol uit te voeren? De eerste twee microkredieten zijn succesvol verstrekt op basis van deze volstrekt subjectieve criteria. Geen reden dus om daar wat in te veranderen. 

We blijven feesten

Dinsdag 26 februari

Belangrijke nieuwe ontwikkeling: euro's wisselen tegen roepies kan tegenwoordig in het dorp. Tot vorig jaar moest Paul daarvoor naar Bengalure. Dat kostte dan telkens een dag. Asfaltweg heeft hier zo zijn eigen betekenis: deel van de weg waar ooit asfalt op gelegen heeft, maar nu niet meer. Waar wel asfalt ligt is dat niet in de strakke gladde vorm die wij kennen, maar vol met scheuren, putten, gaten en afgebrokkelde randen. Dat schiet niet op, zeker niet als je achter een paar ossenkarren zit. Maar goed, daar hebben we dus geen last meer van. De enveloppen voor de sponsoren kunnen gevuld worden met de roepies, zodat ze de komende dagen kunnen worden bezorgd. Dat gaan we op bescheiden wijze filmen, om te voorkomen dat de ontvangers zich verplicht voelen om 4 man gastvrij te ontvangen. Dan zouden ze al weer een deel van het sponsorgeld kwijt zijn aan plichtplegingen, terwijl ze het echt veel beter kunnen besteden aan eigen eerste levensbehoeften.
We feesten nog even door met het opstoken van een tomo, een uit boter opgebouwde bescherm-figuur. Aan het eind van de nieuwjaarsfeesten gaat de fik erin, zodat de goden weer naar hun hemel kunnen. Paul kan het vast veel mooier omschrijven, maar ik vat maar even samen hoe ik het begrepen heb.

Er zijn veel verschillen tussen het religieuze leven hier en dat bij ons, maar er zijn ook opmerkelijk veel overeenkomsten. De intenties, de gedachtes achter de rituelen, de bedoeling daarvan, die verschilt in grote lijnen niet van de meeste andere religies. (Volgens veel Boeddhisten moeten we het Boeddhisme een filosofie noemen, maar na anderhalve week kloosterleven durf ik het wel aan om het toch onder de religies te blijven scharen, zij het een met een grote nadruk op filosofie en (zelf)reflectie.) De verschillen zitten hem vooral in de uitingsvormen. Vanavond zien we daar een goed voorbeeld van. Ik heb een tsog aangevraagd. Dat is de Tibetaanse term voor een puja. En nu lijkt het nog steeds niet op iets wat wij in Nederland kennen, maar bij ons zouden we het over een gebedsdienst hebben. Vooraf bespreek je voor wie de tsog is en wat je voor diegene vraagt. Dat is dus weer vergelijkbaar met de mis die je bij ons voor iemand laat opdragen. Waar onze cultuur zich dan vooral richt op het genezen van ziektes en het uitstellen van overlijden, zijn dat vragen die hier niet zo concreet spelen. Ziekte en overlijden worden als onlosmakelijk met het leven verbonden zaken beschouwd, die je moet accepteren. Een tsog richt zich dan ook op het optimaliseren van de omstandigheden waaronder je het proces van ziekte en overlijden doormaakt. Er wordt bekeken wat de omstandigheden zijn van degene voor wie de tsog wordt gedaan. In geval van een ziekte is het ook van belang dat de monniken weten wat voor ziekte dat is. Alle monniken komen voor de tsog bij elkaar en reciteren de speciaal voor de betreffende tsog uitgezochte teksten en doen de eventueel daarbij behorende rituelen. 
Ik leg de nadruk nu op ziekte en overlijden, maar een tsog kan voor allerlei gelegenheden worden gedaan, voor een meer algemeen doel, of uit dankbaarheid; wederom niet echt anders dan bij ons. En uiteindelijk verschilt ook de materiële kant ervan niet van onze opgedragen missen. Je betaalt er een bedrag voor. Afhankelijk van wat je wilt is dat hoger of lager. Laat je alle monniken opdraven of een deel? Geef je ze er thee bij? Hoeveel wil je geven per monnik? Na afloop krijg je alles keurig gespecificeerd op een nota. Zoveel aan thee, zoveel aan wierook, zoveel aan bankbiljetten voor de monniken. Die bankbiljetten deel je tegen het einde van de tsog overigens zelf uit door langs de rijen monniken te lopen en er ieder eentje in de hand te drukken.  Weer een verschil in uitingsvormen. Ook bij ons zijn de gebedsdiensten wel degelijk een vorm van inkomstenverwerving, maar afgezien van de collecteschalen blijft de geldstroom onzichtbaar. Hier hoef je de geldstromen niet te verstoppen. Nouja, geldstroompjes zeg maar. 50 roepies per monnik is een prima bijdrage. We hebben het dan over 75 cent. Dat is zelfs voor 100 monniken nog heel wat minder dan 1 pastoor hier kost. Wat dat betreft zijn de verschillen weer groot.